Het gebouw is een hoekgebouw gelegen aan een dubbelplein: het Tacambaro en het Pershingplein. Deze laatste, een USA-warmemorialstrook, straalt een bepaalde monumentale rust uit.
Het Tacambaro verwijst naar een plein in Kinshasa, hoofdstad van het voormalig Belgisch-Kongo, en is eerder een druk verkeersplein. Al bij al toch wel een internationale locatie of althans een locatie met internationale ambitie die de provinciale stad overstijgt.
Op de hoek Pershingstraat-Gevaertstraat, de andere hoek, staat een art-deco woning die omzeggens de enige waardevolle woning is in de Pershingstraat. Deze woning telt twee verdiepingen en is daarmee het laagste gebouw van de straat. De twee hoekgebouwen bakenen de middenstrook af: een eclectische opeenvolging met weinig essentiële waarde. De kroonlijsten lopen op van de ene hoek - art-decowoning- naar de andere hoek - hoek RNA-.
Door de verwijzing, de koppeling, de reminiscentie, de herhaling, krijgt het bouwblok en het plein de homogeniteit die het verdient.
Het materiaal van de 2 koppen is gelijkaardig. Het betreft baksteen, de typische plaatselijke scheldesteen. Er is echter +/- 100 jaar tijdsverschil waardoor, om dichter en exacter aan te sluiten bij de tijdsgeest, op een innoverende manier gebruik werd gemaakt van een quasi nieuwe techniek om bakstenen te verwerken. De bakstenen worden hierbij verlijmd met een cementmortel waardoor een voeg van nauwelijks 3mm ontstaat zodat de massiviteit van de muren wordt geaccentueerd. Technisch krijgen we hierdoor een +/- 7 maal grotere trekweerstand waardoor lintelen boven de ramen overbodig worden.
Om de exacte kleur en het exacte formaat te bekomen dat enerzijds aansluit bij de andere hoek en anderzijds toch een onafhankelijkheid en een massiviteit benadrukt, werd door de Oudenaardse steenbakkerij Vande Moortel, na heel wat experimenten, de juiste steen bekomen voor dit werk. De dimensies zijn geregenereerd uit de belendende gebouwen om een zo groot mogelijke coherentie te bekomen.
De art-deco gevel op de andere hoek is ontworpen en statisch. De gevel RNA is geen statisch gegeven, hij verandert voortdurend. Hij wordt mede bepaald door de bewoners, door het moment, door de seizoenen, dag en nacht, zodat leven en gebouw in elkaar overvloeien.
De bewegende schermen zorgen enerzijds voor een mogelijke intimiteit op het terras, fungeren als zonnescherm, als geluidsscherm op de drukke spitsuren en fungeren anderzijds als dynamische factor van het gebouw. Zo ontstaat er een interrelatie met de stad, een juiste relatie met het leven, gekoppeld aan een optimale gebruikswaarde voor de bewoners.
Uiteraard hebben de schermen een bepaalde wetmatigheid, zoals leven en kosmos, op die manier dat ze steeds naar hun zelfde standplaats terugkeren.
Het gebouw gaat een relatie van geven en nemen aan met het stadsweefsel. Er is een schemerzone ontstaan tussen openbaar domein en gebouw. De inkomhal maakt deel uit van het stedelijk circuit. De inkomhal creëert op die manier een specifieke verticale open plek in de stad, een clearing cf. de oer-open plek in het oerbos, de plek voor rituelen, het ritueel van overgang van het sociale, het gemeenschappelijke naar het private, het eigene.
De hoofdwand is binnenwaarts opgeschoven zodat het voetpad groter wordt, het dak dit voetpad overvleugelt en er een verschuiving ontstaat die de inkom accentueert.
Het dak koppelt het geheel. Het is ingesneden ter hoogte van de inkom, ter plaatse van de aansluiting met de lagere gebouwen in de Wijngaardstraat.
Het dak zoekt contact met de lucht, de kosmos, de echte ruimte.
Het dak wordt maximaal verweven met de Oudenaardse lucht door zijn lichtgrijze reflecterende materie.
Onder het gebouw is een parkeergarage georganiseerd. Blok B werd hiervoor 1 m opgetild, zodat lucht en licht binnenvalt in de ondergrondse ruimte. De toegang tot de op het gelijkvloers gelegen commerciële ruimte, wordt dan bereikt via een hellingsbaan die zowel aansluit bij de inkom van het gebouw als bij het stedelijk voetpad.
Door de stedelijke enveloppe, de preoccupatieven, is de hoogte van de ruimtes eerder beperkt. De vrije hoogte van de units is 250 cm. Daardoor is het noodzakelijk om de ruimtelijkheid niet te laten afhangen van de hoogte.
Een houten doos welke alle technieken bevat organiseert de ruimte. Het houten meubel is ondergeschikt aan de ruimte.
-niet tot tegen plafond
-staat schuin in de ruimte
Door de schuine plaatsing wordt de ruimte opengetrokken naar het park toe, krijgt de ruimte een sterke dynamische werking en wordt de exacte dimensionering bepaald van de bijkomende ruimtes.
De opening boven het meubel zorgt ervoor dat de ruimte doorloopt.
Elke woonunit heeft een terras afsluitbaar met mobiele panelen. De panelen hangen 60cm buiten het gebouw zoals de erkers in de belendende gebouwen en waardoor een zijdelings doorzicht blijft behouden als de panelen volledig dichtgeschoven zijn. Dit maakt de grenzen van het gebouw diffuus waardoor een groot gevoel van vrijheid ontstaat.
Het materiaal van de panelen zorgt ervoor dat ook in dichtgeschoven toestand er nog maximaal licht binnen komt.
De waterafvoer loopt in een open verticaal kanaal waardoor de terrasmuren bij regen besprenkeld worden. Dit sluit aan bij waterafvoersystemen van primitieve architectuur en herinnert ons aan natuurelementen in onze hypergesofistikeerde leefomgeving.
De diffuse glazen wanden naar de inkomvide gericht, een ajour, kunnen desgewenst openschuiven, waardoor een bijkomende relatie ontstaat die opnieuw de grenzen van het gebouw vervaagt.
Door deze koppeling aan de inkomvide, krijgt elke verdieping, met nochtans exact dezelfde afmetingen en dezelfde indeling, een sterke eigenheid, waarbij de lichtdensiteit evolueert met de hoogte van eerder donker op de eerste verdieping, een caviteit, naar intens licht op de vijfde verdieping, een clair-obscur, een zoeken naar licht.
Op die manier krijgt blok A, met nochtans exact dezelfde afmetingen en omzeggens dezelfde indeling als blok B, een sterke eigenheid met specifieke kwaliteiten.
Blok B vertoont eenzelfde afmeting en indeling. Om te kunnen komen tot juiste, bruikbare proporties, tot exact dezelfde oppervlakte als blok A, werd op de perceelsgrens een gebouwhoog vast reglitscherm –een intimiteitsscherm- geplaatst in regel met de "lichten en zichten" uit het BW. Het BW stipuleert dat een zicht op 190 cm van de perceelsgrens met de buur moet gelegen zijn.
Naast het intimiteitsscherm, werd een tweede glazen wand geplaatst op 50 cm van de perceelsgrens, waardoor exacte belichting van de achtergelegen ruimtes mogelijk is. In de zone tussen scherm en wand is op elke verdieping een roosterstructuur aangebracht die het mogelijk maakt ook achteraan naar buiten te kunnen zodat de grenzen van het gebouw, cf. de reglitschermen in de gevels, diffuus worden, waardoor een groot gevoel van vrijheid ontstaat.
Op die manier krijgt blok B, met nochtans exact dezelfde afmetingen en omzeggens dezelfde indeling als blok A, een sterke eigenheid met specifieke kwaliteiten.
CREDITS
Status: 1995-1999
Team: Frank Delmulle
PUBLICATIES
Jaarboek Architectuur Vlaanderen, 1998-1999, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap / Goed wonen, 1999: 'Van het rationele tot het emotionele' / Dichter Wonen Voorbeeldenboek 2002, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap / de dag van de architectuur 13 okt 2002: 'Roerei in Zuid-Oost-Vlaanderen'