Stedenbouwkundig:
De Psycho-geografie van de plek: De site is een deel van de markt: de bestaande geleding van de plek vormt een trechter naar de grote markt. Ook de St.-Walburgakerk, Huis Cambier, Huis Margaretha van Parma, het gotische kloosterpand met de gotische kapel en het Bisschopskwartier volgen deze geleding.
Hieruit volgen drie krachtpunten volgens een alignement gedistilleerd uit de aanwezige hiërarchie:
1. grote markt en stadhuis, het krachtpunt als koppelpunt van de site met markt en stadhuis
2. kleine markt en St.-Walburga, het krachtpunt als koppelpunt van de site met z'n dominanten
3. site en Huis Cambier/Margaretha van Parma/Boudewijnstoren, het krachtpunt als koppelpunt van de site met z'n opbouw
Volgens deze 3 “mental lines” evolueren 3 boven-op-volumes, zeppelins/luchtschepen, die de aanwezige geleding duidelijk stellen en op een dynamische manier de stromende bewegingen en verbindingen met het centrum onderlijnen.
Deze lijnen zijn ook de regulerende lijnen voor de verwerking van de articulatie van het begane grondvlak van de site, de helling naar de vroegere Schelde als specifieke eigenschap van de plek.
Onze leefwereld is geëvolueerd naar mediatieke voorstellingen van een ruisloze perfectie en wordt stilaan quasi unitair technologisch.
De bedoeling van het Droesbekeproject is dan ook een perfecte coherentie te verwezenlijken tussen gesofistikeerde mysterieuze technische capsules en een architectuur met de groots mogelijke tactiliteit gebaseerd op lichamelijkheid, vanitas en sfeer zodat zowel de Geeks als de Landbouwers er zich thuis kunnen voelen en segregatie en elitarisme zoveel mogelijk worden gebannen. Hierdoor wordt het geen paradijs van de consumptie, maar een echte gemeenplaats.
Het project is dan ook geen stapeling van gebouwen, maar een plein in de schermerzone tussen stad en gebouw, geen capsulair plein, maar een open organische structuur. Het is dan ook niet soortgelijk als plein maar specifiek met een sterke identiteit en een duidelijke geschiedenis.
De buitenbekleding van de pleinrondgang is eenvoudig en uniform uitgevoerd ingekaleite baksteen met openingen volgens een strak patroon en in noodzakelijke relatie met de achterliggende functies.
Het entertainment speelt zich volledig af op het plein binnen de stedelijke vesting.
De binnenbekleding van de pleinrondgang, aan de pleinzijde, is een meer gesofistikeerde gevel, die doorzichtig is, die opaak is, die open en gesloten kan zijn, die uitstraalt en die capteert, volgens de noodwendigheid en de functie.
Rolluiken die volgens een strak patroon aangebracht zijn op de wand, zorgen voorde juiste interactie tussen de publieke ruimte en de private sfeer.
Ook ter hoogte van de terrassen verzekeren naar buiten oprollende rolluiken desgewenst de privacy.
Zones blijven open zodat interactie met het Rondeplein blijft.
Het plein verandert voortdurend, het verkleedt zich, het transformeert.
Het evolueert van vuurtoren naar lichtbaken, van balzaal naar cinemavoorstelling, van stadsplein naar huiskamer,...
Hiërarchie:
De drie stedelijke echelons worden vanbuiten naar binnen gekoppeld aan de stedelijke ruimte.
De gaten in de wanden zijn een röntgendoorzicht van de achtergelegen site.
1. De achtergelegen belangrijke buitenhoekpunten, die de site bepalen, worden loodrecht op de buitenwand geprojecteerd tot verticale insnijdingen welke de wand volledig onderbreken.
Hier zijn fysische doorgangen, stegen van de pleinrondgang naar het binnenplein. De verticale circulatie, trappen en liften, zijn gekoppeld aan die stegen. Deze openingen zijn niet overdekt, tenzij ter hoogte van de luchtschepen.
2. De achtergelegen hoekpunten van de luchtschepen worden loodrecht op de buitenwand geprojecteerd tot insnijdingen over drie bouwlagen die gekoppeld zijn aan de bovenstructuur.
3. De achtergelegen belangrijke binnenhoekpunten buiten het gebouw zelf die de site bepalen, worden loodrecht op de buitenwand geprojecteerd tot insnijdingen over twee bouwlagen die gekoppeld zijn aan de grond.
Het centrum Ronde van Vlaanderen:
Als ondersteuning voor de fragiliteit van het centrum, enerzijds tegenover de monumentale omgeving en anderzijds als institutionele fragiliteit, is het centrum een gedéstabiliseerde houten overkapping.
De ontvangstruimte van het centrum met de hoofdtoegang, is gelegen langs de doorgang door het centrum naar de grote markt. De volledige gelijkvloerse verdieping is beglaasd, zodat een maximale relatie ontstaat tussen het binnenplein, het centrum en de omgeving. De mens is een kijkbeest en kan met gulzige blik alzo de driedeling mee beleven.
Inkijken en uitkijken.
Het centrum is georganiseerd rond een routing die rond het auditorium draait en fysische indrukken uit de Ronde weergeeft. Het auditorium is daarbij gesitueerd inde ondergrondse verdieping. De parking kan daarbij uitzonderlijk als extra ruimte worden gebruikt.
De eerste verdieping van het volume A is een extensie van de driehoek, die aan de verbindingszijde in het volume A is verankerd en een restant van het museum en de administratieve ruimtes herbergt. Deze ruimtes worden vanuit het centrum bereikt via twee verbindingsbruggen over de doorgang van het Rondeplein naar de grote markt.
Materialisatie:
De materialisatie gebeurt zoveel mogelijk in duurzame of milieuvriendelijke bouwmaterialen.
De structuur bestaat uit gelamineerd hout met duurzaamheidsklasse 1. Het museum op de eerste verdieping is bekleed met geborsteld aluminium, een constante technische duurzaamheid zonder verweren. De binnenwanden zijn afgewerkt inocumé-multiplex. Het ondergronds gelegen auditorium is in beton in situ, de hellingsbaan is afgewerkt met diffuus glas. De organiserende volumes op de gelijkvloerse verdieping zijn in gekleurd, lichtdoorlatend glas, de fietsenbox rood, het sanitair blauw, de berging groen en de keuken geel.
De woonunits:
De woonunits zijn steeds gesitueerd tussen de vestingschil en het Rondeplein, de buitenkant en de binnenkant. Er is een variëteit aan woonunits voorzien, grote en kleine voorzien van verschillende specifieke architecturale kwaliteiten, horizontale en verticale (duplex) zodat zowel de dorpeling, de oude stedeling, de suburbanisant, de nomade en de nieuwe stedeling er hun omgeving kunnen vinden. De toegangsvoorzieningen zijn zo georganiseerd dat elke unit rechtstreeks vanaf de publieke netwerken kan bereikt worden, wat de units geschikt maakt voor andere functies dan wonen. Elke woonunit heeft een buitenruimte welke volgens z’ n positie kan georiënteerd zijn naar oost, zuid of west, naar het Rondeplein of naar het Meerspoortplein, naar de grote markt of naar de Schelde.
In de bovenopstructuren zijn een aantal lichte, fluïde, grote bovenopwoningen gesitueerd, welke zijn voorzien van uitzonderlijke perspectieven en enorme zuidterrassen en die uitgerust zijn met alle mogelijke voorzieningen. De drie bovenopstructuren zijn naar het noorden en waar nodig voor de onderlinge privacy, afgewerkt met gebouwhoge gezuurde glazen wanden. Naar de terrassen en naar de specifieke perspectivische richtingen zijn voor de transparante glazen wanden en schuifwanden, mobiele schermen geplaatst uit ballonzijde. Deze zeer lichte schermen schuiven weg achter de gezuurde glazen wanden.
Commerciële ruimtes:
Op de gelijkvloerse verdieping zijn de commerciële ruimte gesitueerd, waarvan de toegang gesitueerd is aan het binnenplein. Deze hebben uitstalramen naar het binnenplein, naar de stegen ende doorsteken en gefragmenteerde uitstalramen in de vestingmuur naar het Meerspoortplein, naar de Meerspoortstraat, naar de grote markt en de steeg naast Huis Cambier. Rond het Meerspoortplein is een overdekte galerij/voetpad voorzien.
CREDITS
Status: Ontwerp 2000
Team: Frank Delmulle, Kathy Vanhulle, Frederik Tomme
Stabiliteit: Ruud Koetsier, ABT/Lipsky